Inmiddels is er ook een uitspraak gepubliceerd op 16 juni 2020 van de kantonrechter Nijmegen over het recht op thuiswerken (ECLI:NL:RBGEL:2020:2954). Het recht op thuiswerken werd door de kantonrechter beoordeeld aan de hand van het instructierecht van de werkgever en de zorgplicht ten aanzien van een veilige werkplek. De kantonrechter oordeelde dat in deze situatie de werknemer geen recht had om thuis te kunnen blijven werken en het dus van de werknemer verwacht kon worden op kantoor te komen werken, ondanks het overheidsadvies dat er zoveel mogelijk thuis gewerkt moet worden.
In deze zaak werkte de werknemer sinds 15 maart 2020 thuis vanwege de corona uitbraak. De werkgever heeft op 6 mei 2020 alle werknemers verzocht om weer op kantoor te komen werken. De werknemer is daar niet toe bereid gebleken, onder andere omdat de collega’s zich onvoldoende aan social distancing zouden houden. Er hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden waarbij de werkgever heeft uitgelegd welke maatregelen er op het kantoor waren genomen. De werkgever had het aantal stoelen in de kantine teruggebracht, op meerdere plekken ontsmettingsmiddelen neergezet en geprobeerd om iedere werknemer een eigen kantoorruimte te geven. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee voorshands aannemelijk geworden dat werkgever passende corona maatregelen had genomen. De (betwiste) ervaring van de werkneemster dat collega’s zich niet aan de maatregelen hielden maakt dit niet anders, aangezien niet aannemelijk is gemaakt dat het negeren van de maatregelen stelselmatig was. Er was volgens de kantonrechter eerder sprake van incidenten rondom ‘opstartproblemen’. Ook had de werkgever met onweersproken feitelijke stellingen aannemelijk gemaakt dat het werken op kantoor noodzakelijk was en de werknemer echt nodig was op locatie. De werkzaamheden van werknemer op kantoor konden vanwege de werkdruk niet aan collega’s worden overgedragen.
De kantonrechter geeft ook nog aan dat het zeer algemeen geformuleerde overheidsadvies over zoveel mogelijk thuis werken, niet zover ingrijpt op de rechtsverhouding van een werkgever en werknemer, dat een werknemer daaruit een ‘recht op thuis werken’ kan putten. Tot slot is nog relevant dat de na de corona uitbraak gemaakte afspraak per e-mail dat de werknemer thuis mocht werken, niet gezien wordt als een wijziging van de arbeidsvoorwaarden (waardoor het weer terugdraaien van die afspraak lastiger is). De toestemming voor het thuis werken was voor een beperkte periode en geclausuleerd (namelijk zolang dat nodig was in het kader van de corona maatregelen).
Uit deze uitspraak volgt dat er in deze corona tijden geen vast recht op thuiswerken is. Van de werknemer kan wel degelijk verwacht worden op kantoor te komen werken mits de werkgever de nodige voorzorgsmaatregelen op kantoor heeft genomen en er ook uitgelegd kan worden waarom het werken op kantoor noodzakelijk is
Voor vragen over dit onderwerp of andere vragen op het gebied van arbeidsrecht kun je contact opnemen met Henriëtte Dekker, Praktijkgroep Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen, henriette.dekker@dvan.nl of +31651189933