Het verplicht opnemen van vakantiedagen kwam aan de orde in de uitspraak van de kantonrechter Rotterdam van 29 mei 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:4731). Dit betrof een ontbindingszaak waarbij door de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd verzocht. De tegenverzoeken van werknemer hadden onder andere betrekking op de verplichting van de werkgever om vakantiedagen op te nemen.
De werkgever had namelijk het gehele personeel laten weten dat zij vanaf 1 juni 2020 20% van hun tijd in overleg met de leidinggevende als vakantie zou moeten opnemen. Als de leidinggevende oordeelde dat het mogelijk was dat de werknemer vakantie zou opnemen, dan waren de werknemers verplicht dat voor 20% van hun arbeidsduur per week te doen.
De kantonrechter heeft deze maatregelen opgevat als een wijziging van de arbeidsvoorwaarden en de beoordeling of deze wijziging mogelijk was vond plaats aan de hand van het eenzijdig wijzigingsbeding dat in de arbeidsovereenkomst was opgenomen. Op grond van artikel 7:613 BW kan een werkgever op een dergelijk eenzijdig wijzigingsbeding slechts een beroep doen als de werkgever bij een wijziging van de arbeidsvoorwaarden een zodanig zwaarwichtig belang heeft, dat het belang van werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. De werknemer had niet ingestemd met de eenzijdige wijziging tot het verplicht opnemen van vakantie. Van overleg was ook geen sprake omdat de leidinggevende uiteindelijk de bepalende beslissing nam over het opnemen van vakantiedagen. Daarbij gold in deze zaak nog dat de werknemer vanwege de gestarte ontbindingsprocedure al was vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden en ook hierdoor was er geen overleg geweest over het opnemen van 20% van zijn vakantie-uren.
Daarom moet de werkgever aantonen dat er sprake is van een zwaarwichtig belang bij de te nemen maatregel. Een enkele verwijzing naar de corona crisis is daarvoor volgens de kantonrechter onvoldoende. Om die reden was het in deze situatie niet toegestaan de werknemer te verplichten 20% van zijn vakantie-uren op te nemen want de werkgever had onvoldoend uiteengezet waarom er een zwaarwegend belang was.
Ook uit deze uitspraak volgt dat er wel ruimte is om werknemers te verplichten vakantiedagen op te nemen maar de noodzaak daarvoor moet wel beter uitgelegd worden dan enkel verwijzen naar de crisis. Gedacht kan bijvoorbeeld aan het verwachten van een grote piekdrukte in het najaar waardoor het niet wenselijk is dat werknemers juist dan vakantie gaan opnemen.
Voor vragen over dit onderwerp of andere vragen op het gebied van arbeidsrecht kun je contact opnemen met Henriëtte Dekker, Praktijkgroep Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen, e henriette.dekker@dvan.nl of m +31 65 11 89 9 33