De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid doet aanbevelingen voor goed werk

door: op 30/01/20 in Arbeid, medezeggenschap & pensioen,

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid publiceerde recentelijk zijn rapport “Het betere werk, de nieuwe maatschappelijke opdracht”. In het rapport formuleert de WRR drie condities voor goed werk, die passen bij de wensen vanuit de Nederlandse samenleving en de aard van de economie: grip op geld, oftewel een gepast loon met zekerheden; grip op het werk, dat wil zeggen autonomie en verbondenheid op het werk en grip op het leven, met een goede balans tussen werk en privé. 

De WRR analyseert dat 3 ontwikkelingen centraal staan die verregaande gevolgen kunnen hebben voor de hoeveelheid werk, en vooral voor de aard van het werk. Ten eerste de technologisering van werk: robots, cobots en kunstmatige intelligentie (algorit­men). In ‘het tweede machinetijdperk’ is niet alleen fysieke arbeid te automati­seren, maar kunnen ook meer mentale taken door en met machines worden uitgevoerd. Nieuwe technologie maakt het bovendien mogelijk voor platforms (denk aan Uber en Airbnb) om op te treden als intermediair tussen aanbieders van werk en mensen die het werk doen. Technologie kan banen kosten, maar ook gunstig uitpakken voor werkenden die goed kunnen samenwerken met robots en algoritmen. De tweede ontwikkeling betreft de flexibilisering van het werk. Er zijn nog nooit zoveel banen gecreëerd in ons land als in deze tijd. Het gaat hierbij echter vooral om flexibele banen, die grote nadelen kennen. Inmiddels heeft 36 procent van de werken­den geen vast contract. De flexibilisering van werk is de afgelopen decennia meer dan verdubbeld, tot ruim 2 miljoen tijdelijk werkenden, oproepcontracten en uitzendwerkers, en 1,1 miljoen zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). De derde ontwikkeling betreft de intensivering van het werk. Van de werkende mensen zegt 38 procent vaak of altijd snel te moeten werken om het werk af te kunnen krijgen. Vooral in de publieke sector, maar zeker niet alleen daar, is de als te hoog ervaren werkdruk de afgelopen tijd geagendeerd. Door de diensteneconomie is veel van ons werk mensenwerk. Een op de tien werkenden vindt het werk emotioneel zwaar. Bedrijven en instellingen halen niet altijd het beste in mensen naar boven. Meer autonomie op het werk – meer vrijheid om het werk naar eigen inzicht in te vullen – is een buffer tegen intensivering, zo schrijft de WRR.

Deze drie ontwikkelingen zijn niet alleen medebepalend voor de hoeveelheid werk en voor wie werkt, maar ook voor de kwaliteit van werk. De kwaliteit van het werk is van groot belang. De WRR maakt vervolgens een analyse van de criteria voor ‘goed werk’. Daarbij onderscheidt men 3 criteria:

  1. Grip op geld
  2. Grip op het werk
  3. Grip op het leven

Bij Grip op geld staat de WRR stil bij het probleem van flexibele banen, de sociale zekerheid en de moeilijke positie van de echte outsiders (langdurig werklozen en arbeidsgehandicapten).

Bij Grip op het werk behandelt de WRR het probleem dat bedrijven en instelling niet het beste in mensen naar boven halen. De helft van alle verzuimdagen in Nederland houdt verband met het werk zelf. Ook is er weinig sociale innovatie. Bij Grip op het leven haakt de WRR aan bij het algeheel gevoelen dat sprake is van een disbalans Work/life. Grip op het leven wordt in Nederland vooral georganiseerd door in deeltijd te gaan werken, maar de kosten hiervan komen wel voor rekening van het individu, vooral vrouwen, aldus de WRR.

Aan de hand van die thema’s doet de WRR de volgende aanbevelingen:

  1. Voorkom oneerlijke concurrentie tussen werkenden met verschil­lende contractvormen.
  2. Ontwikkel een stelsel van contract neutrale basisverzekeringen en voorzieningen voor alle burgers, een stelsel dat past bij de nieuwe wereld van werk.
  3. Vernieuw het actief arbeidsmarktbeleid, onder andere door meer aandacht voor persoonlijke begeleiding.
  4. Geef mensen met een uitkering en weinig kans op de arbeidsmarkt een basisbaan.
  5. Ontwikkel een programmatische aanpak voor goed werk binnen bedrijven en instellingen.
  6. Versterk de positie van werkenden binnen arbeidsorganisaties.
  7. Schep meer mogelijkheden om mensen de keuze te laten hoeveel uren ze willen werken, onder andere door goede kinderopvang en ouderenzorg te bieden en meer werken makkelijker afdwingbaar te maken.
  8. Zorg voor langdurige, collectief betaalde verlofregelingen voor zorg en meer zeggenschap over arbeidstijden.
  9. Maak de drie condities van goed werk en de verdeling hiervan over de bevolking tot basis van overheidsbeleid en volg deze in de Monitor Brede Welvaart.

Voor meer informatie download hier het rapport.

Meer publicaties over dit onderwerp

REAGEREN OF VRAGEN?