In de agrifood-sector wordt op grote schaal gebruik gemaakt van arbeidsmigranten. In veel gevallen gaat dat ook goed. Maar niet altijd. Recent internationaal onderzoek uitgevoerd door het Open Society European Policy Institute (OSEPI) in samenwerking met het International Institute of Social Studies (ISS) laat zien dat ook in Nederland sprake is van misbruik van met name Oost-europese arbeidsmigranten. Het gaat vaak om arbeidsmigranten die via uitzendbureaus te werk worden gesteld. De vraag is in hoeverre inlenende bedrijven zich ervan bewust zijn hoe de uitzendbureaus waarmee gewerkt wordt omgaan met deze groep medewerkers. Op 30 oktober 2020 verscheen ook het rapport van de Commissie Roemer met als titel Geen tweederangsburgers. Aanbevelingen om misstanden bij arbeidsmigranten in Nederland tegen te gaan. De Commissie stelt een set maatregelen voor die zich richten op de uitzendbureaus, maar ook op de inlenende bedrijven:
1. Beter toezicht op de uitzendsector via verplichte certificering.
De belangrijkste manier om ervoor te zorgen dat alle uitzendbureaus op de Nederlandse markt zich gedragen naar de regels van goed werkgeverschap en malafide uitzendbureaus van de markt te weren, is door de eisen aan te scherpen om als uitzendbureau te mogen opereren. De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) moet worden aangepast zodat alle uitzendbureaus gecertificeerd worden door een certificeringsinstantie die geaccrediteerd is voor uitzendwerk door de Raad voor Accreditatie. Dit moet ook gelden voor uitzendbureaus die buiten Nederland zijn gevestigd en uitzendkrachten in Nederland ter beschikking stellen, via de route van dezelfde eisen die aan de in Nederland verplicht aanwezige administratie wordt gesteld.
2. Inlener en uitzender verantwoordelijk voor goed werkgeverschap
Bedrijven die gebruik maken van niet-gecertificeerde uitzendbureaus krijgen een bestuurlijke boete. Het Aanjaagteam stelt hierbij een boeteregime voor als bij illegale arbeid: een bedrag ter hoogte van 8.000 euro per uitzendkracht en een vermenigvuldigingsfactor bij recidive.
3. Verplichte vermelding in jaarverslagen
Zowel inleners als uitzenders moeten nadrukkelijk aspecten van eerlijk werk en goed werkgeverschap opnemen. Het is al gebruikelijk om dit ten aanzien van andere bedrijfsvoeringaspecten te doen, zoals duurzaamheid en diversiteit. Het is goed om dezelfde transparantie te bewerkstelligen ten aanzien van goed werkgeverschap, waarbij het Aanjaagteam adviseert nader te bezien in hoeverre deze verplichting ook voor eenmanszaken en/of VOF’s kan gelden.
4. Minimum inhuuruurprijs
Indien inleners op de kostprijs blijven drukken en er hierdoor wordt geconcurreerd op loonkosten en slechte huisvesting, is er meer nodig om ook de inlener op zijn verantwoordelijkheid te wijzen wat betreft de uitzendkracht. Het Aanjaagteam adviseert in die situatie dat sociale partners in alle cao’s een minimum inhuuruurprijs afspreken voor uitzendkrachten. Daarmee wordt een bodem in de markt gelegd waardoor sectoren met grote concurrentiedruk dat niet meer kunnen afwentelen op het uitzendbureau, en via het uitzendbureau op de arbeidsmigrant. Met een minimum inhuuruurprijs, die rekening houdt met het minimumloon binnen een cao25 en verdere kosten die een uitzendbureau moet maken, weet een inlener tegen welke prijs er minimaal uitzendkrachten kunnen worden ingezet, en gaan we de ‘race to the bottom’ tegen. Een minimum inhuuruurprijs kan transparantie en duidelijkheid bieden voor zowel inlener als uitzender. Aangezien het naleven van de cao een toetscriterium is in de certificering, is geborgd dat inleners niet onder de minimum inhuurprijs kunnen inlenen.
Het rapport biedt zowel de uitzendsector maar ook de inleners stof tot nadenken. Het doorvoeren van de adviezen vergt wetgeving. De ABU staat niet direct afwijzend tegenover een certificeringsplicht. De ABU pleit voor hogere toetredingsdrempels tot de markt en voorwaarden aan de registratie van nieuwe en bestaande uitzendbureaus. De NBBU vindt het wel een slecht idee een nieuwe verplichte certificering te introduceren. Er bestaat immers al een goed werkend systeem van private certificering, bekostigd door de sector (SNA). Van alle uitzendkrachten is 90% in dienst van een gecertificeerd uitzendbureau dat tweemaal per jaar wordt gecontroleerd door externe inspecteurs. Beide verenigingen zien veel in adequate handhaving. FNV ziet graag dat het kabinet snel aan de slag gaat met de aanbevelingen. De vakbond is onder andere groot voorstander van het advies dat er snel een verplichte certificering komt voor uitzendbureaus en dat inleners alleen mogen werken met die gecertificeerde uitzendbureaus op straffe van een boete. Hierbij wijst FNV erop dat de certificering dan wel gepaard moet gaan met goede handhaving. Ook het recht op een gegarandeerd minimumloon gedurende twee maanden voor arbeidsmigranten die naar Nederland komen, moet snel worden doorgevoerd. Nu gebeurt het nog te vaak dat mensen naar Nederland worden gehaald, en hier aangekomen geen of onvoldoende uren krijgen om de door hen gemaakte kosten ook maar te dekken.
Inleners kunnen uiteraard nu al aan de slag met de aanbevelingen door eisen te stellen aan de uitzendbureaus waarmee men werkt.
Voor vragen over dit onderwerp of andere vragen op het gebied van arbeidsrecht kun je contact opnemen met één van de advocaten van de Praktijkgroep Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen.