Eén van de vereisten voor een WW-uitkering is dat een werknemer voorkomt dat hij verwijtbaar werkloos wordt. Om aanspraak te maken op een WW-uitkering zal de arbeidsovereenkomst dan ook op initiatief van de werkgever moeten zijn beëindigd. Dit is anders als de werknemer op staande voet is ontslagen. In dat geval bestaat geen recht op een WW-uitkering.
Door gebrek aan een goede controle op WW-aanvragen door werknemers is WW-fraude de afgelopen jaren toegenomen. Na een onderzoek van het ministerie van SZW en het UWV zijn maatregelen ingezet om de fraude gericht aan te pakken en de handhaving te versterken.
Eén van de maatregelen legt ook een verplichting op aan werkgevers. Sinds 1 januari 2020 zijn werkgevers verplicht om de ontslagreden van de betrokken werknemer te vermelden in de loonaangifte. Het idee is dat het UWV daarmee een extra controlemogelijkheid krijgt op verwijtbare werkloosheid. De Belastingdienst heeft een 12-tal ontslagredenen in de vorm van een code opgenomen in de aangifte loonheffingen (2020):
Indien de Belastingdienst het nodig vindt om de loonaangifte te controleren en daaruit blijkt dat de werkelijke ontslagreden afwijkt van de opgegeven reden, kan de Belastingdienst de werkgever een boete opleggen. Werkgevers dienen hierop alert te zijn. De werknemer loopt op zijn beurt mogelijk een WW-uitkering mis of moet het reeds uitgekeerde terugbetalen met mogelijk een boete.
Vragen? Wij helpen u graag! Bel 030 285 03 04 of stuur een e-mail naar hazan.senyuva@dvan.nl