Onder de WWZ komt een werknemer die minstens twee jaar in dienst is geweest, in aanmerking voor de transitievergoeding als de werkgever het dienstverband beëindigt (en er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werknemer). Dat geldt dus ook als het dienstverband wegens langdurige arbeidsongeschiktheid (meer dan twee jaar) wordt beëindigd. Hierop was veel kritiek omdat een werkgever gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid (vaak het volledige) loon heeft doorbetaald en ook nog re-integratiekosten heeft moeten maken.
Het komt in de praktijk dan ook nog wel eens voor dat een werkgever in die situatie er voor kiest de arbeidsovereenkomst niet te beëindigen, om zo te voorkomen dat de transitievergoeding betaald moet worden. De loondoorbetalingsverplichting is dan al geëindigd maar het risico is wel dat de arbeidsongeschikte werknemer onverminderd in dienst blijft en hierdoor voor de werkgever de (nieuw te ontstane) re-integratieverplichtingen blijven doorlopen.
Er is een aantal voorbeelden in de rechtspraak waarbij de arbeidsongeschikte werknemer zelf in actie is gekomen om toch aanspraak te kunnen maken op de transitievergoeding. Deze werknemers waren daarin niet succesvol, omdat door de kantonrechters werd geoordeeld dat de werkgever er voor kan kiezen het dienstverband slapend voort te zetten. Dit is inmiddels ook door een gerechtshof zo geoordeeld en wel door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juni 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:4742). Het hof oordeelde dat een werkgever niet verplicht kan worden een dienstverband te beëindigen. In deze situatie had de werknemer zelf om ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht en in dat geval is de werkgever enkel de transitievergoeding verschuldigd als de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Daarvan is ook volgens het hof geen sprake indien het dienstverband slapend wordt voortgezet. Dat de werkgever op de loonstrook wel een datum uitdiensttreding had vermeld, maakte dat niet anders. Dat wilde volgens het hof niet zeggen dat de werkgever de arbeidsovereenkomst had opgezegd en het was aannemelijk dat dit zo op de loonstrook stond vermeld omdat de loondoorbetalingsverplichting was afgelopen. De arbeidsovereenkomst werd op verzoek van de werknemer ontbonden, zonder toekenning van de transitievergoeding.
Ook de ontwikkeling dat werkgevers er blijkbaar voor kiezen een dienstverband slapend voort te zetten, wordt als niet wenselijk ervaren. Om die reden heeft Minister Asscher op 22 april 2016 aangekondigd dat werkgevers die een transitievergoeding verschuldigd zijn bij een einde van het dienstverband wegens langdurige ziekte, gecompenseerd zullen worden. Dit zal via het UWV uit het Algemene Werkloosheidsfonds gaan plaatsvinden per (naar verwachting) 1 januari 2018. Hoe deze wetswijziging er exact uit gaat zien is nog niet duidelijk en ook niet of de wetswijziging terugwerkende kracht zal hebben (welke mogelijkheid wel onderzocht gaat worden). Vooralsnog zal deze onduidelijkheid er toe blijven leiden dat een werkgever er voor kan kiezen het dienstverband slapend voort te zetten, en pas een beëindiging te initiëren op het moment dat het duidelijk is dat de werkgever in aanmerking kan komen voor de compensatie. Hiertegen kan een werknemer op basis van de rechtspraak tot nu toe niets ondernemen.
Voor vragen over dit onderwerp of een ander arbeidsrechtelijk of pensioenrechtelijk onderwerp kunt u contact opnemen met Henriëtte Dekker.