Bedrijven in de Agri- en Foodsector maken veel gebruik van seizoenarbeiders. Gezien de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) doen werkgevers binnen deze sector er goed aan de arbeidsovereenkomsten van de seizoenarbeiders onder de loep te nemen. De ketenregeling en transitievergoeding hebben veel invloed op de positie van de seizoenarbeider en haar werkgever.
Met ingang van 1 juli 2015 heeft een werknemer recht op een vergoeding als het dienstverband 24 maanden of langer heeft geduurd. Dit geldt ook bij het niet voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Volgens de huidige ketenregeling moeten arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd bij elkaar worden opgeteld als deze elkaar met tussenpozen – drie maanden of korter - opvolgen. In sectoren waar veel gebruik wordt gemaakt van seizoensgebonden arbeid, zoals de Agri- en Foodsector, is tot nu toe vaak sprake van een onderbreking van iets meer dan drie maanden tussen de arbeidsovereenkomsten, zodat er geen ongewenste arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. De onderbreking van minimaal drie maanden gaat door de WWZ per 1 juli 2015 naar minimaal zes maanden. Daarnaast kunnen er per 1 juli a.s., indien de tussenpoos niet in acht wordt genomen, nog maximaal drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden afgegeven in twee jaar, in plaats van drie jaar, voordat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat.
Contracten – jaren – tussenpoos: van 3-3-3 naar 3-2-6
De aanstaande wijzigingen hebben tot gevolg dat seizoensarbeiders eerder in vaste dienst zullen komen en dat bij beëindiging of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding moet worden betaald.
De hoogte van de transitievergoeding is afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst. Alle arbeidsovereenkomsten uit het verleden die elkaar met tussenpozen van maximaal zes maanden hebben opgevolgd, zouden, zo was opgenomen in de WWZ, meetellen voor het bepalen van de duur van het dienstverband en dus van invloed zijn op de hoogte van de transitievergoeding. Voor seizoenarbeiders zou transitievergoeding daardoor relatief makkelijk oplopen.
Casus
Een 40-jarige seizoenarbeider heeft 15 jaar lang ieder jaar een arbeidsovereenkomst voor de duur van 7 maanden gehad. Tot op heden is er geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan, door de jaarlijkse onderbreking van 5 maanden. Voor de berekening van de hoogte van de transitievergoeding zou de duur van de arbeidsovereenkomst dan echter, indien deze seizoensarbeider na 1 juli 2015 geen nieuwe arbeidsovereenkomst meer aangeboden krijgt, (15 jaar x 7 maanden =) 105 maanden bedragen, nu er geen sprake is geweest van een tussenpoos van meer dan 6 maanden. Deze seizoenarbeider heeft recht op een transitievergoeding van 3 bruto maandsalarissen.
"Correctie” van de nieuwe wetgeving
De situatie zoals beschreven in de casus is niet wenselijk en Minister Asscher heeft dan ook aangekondigd deze ‘fout’ in de WWZ te corrigeren. In het oorspronkelijke plan was een onderbrekingstermijn van ten hoogste zes maanden over het hele arbeidsverleden geregeld. Door de overgangsregeling telt straks alleen nog het arbeidsverleden van tijdelijke arbeidskrachten vanaf 1 juli 2012 – met een onderbreking van ten hoogste zes maanden – mee voor de berekening van de hoogte van de transitievergoeding. Tijdelijke arbeidscontracten van voor 1 juli 2012 tellen alleen mee met een onderbreking van ten hoogste drie maanden. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten die elkaar na 1 juli 2012 met een periode van ten hoogste zes maanden opvolgen, blijven dus wel meetellen. De duur van de tussenpoos zelf telt niet mee bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding. Een en ander sluit ook aan bij het overgangsrecht voor de ketenbepaling. Wel is opgenomen dat als een werknemer binnen maximaal zes maanden na het aflopen van zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd krijgt dat ingaat op of na 1 juli 2015, de periode tussen 1 juli 2012 en 1 juli 2015 alleen meetelt als de tijdelijke arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met een periode van maximaal drie maanden. In ruil daarvoor krijgt de werknemer dan de zekerheid van een vast contract. Verder wordt geregeld dat de transitievergoeding niet direct betaald hoeft te worden als de werkgever de werknemer de garantie biedt dat hij of zij binnen zes maanden weer aan de slag kan.