Het was al bekend dat de huur, vanaf de datum van het faillissement van een huurder, een zogenaamde boedelschuld (schuld met voorrang) is. De Hoge Raad heeft recent geoordeeld dat de rente over te laat betaalde huur (vertragingsrente) ook als een boedelschuld kwalificeert. Dat is goed nieuws voor verhuurders die met het faillissement van een huurder en dus een curator te maken krijgen.
Boedelschuldeiser
Een boedelschuldeiser heeft in een faillissementssituatie voorrang op de gewone schuldeisers. Eerst moeten boedelschulden worden voldaan, voordat de curator zal overgaan tot het betalen van de overige schuldeisers van de failliete (rechts)persoon. Bovendien hebben boedelschuldeisers in principe een onmiddellijke aanspraak op de boedel. Zij hoeven de faillissementsafwikkeling niet af te wachten. De positie van een boedelschuldeiser is dus veel sterker dan die van een gewone schuldeiser in faillissement. Andere voorbeelden van boedelschulden zijn het salaris van de curator en het loon van medewerkers van de failliet vanaf de faillissementsdatum.
Het arrest versterkt de positie van verhuurders van een failliete huurder. Indien de curator de huur die verschuldigd is geworden vanaf de datum van het faillissement niet op tijd betaalt, zal de vertragingsrente-boedelschuld oplopen. De curator heeft nu dus een extra prikkel om de huurpenningen bijtijds te voldoen.
VERTRAGINGSRENTE
De hoogte van de vertragingsrente is afhankelijk van wat in de huurovereenkomst en de algemene voorwaarden is afgesproken. Hierover kunnen partijen zelf beslissen in de huurovereenkomst. Let wel dat wanneer de huurder een particulier (consument) is, een onredelijk bezwarend hoge rente niet in algemene voorwaarden kan worden afgesproken. In de praktijk maken verhuurders vaak gebruik van ROZ-modellen, waarin de vertragingsrente dikwijls ook is geregeld.
Als partijen niets hebben afgesproken over de vertragingsrente, dan geldt de wettelijke (handels) rente. De wettelijke (handels) rente wordt halfjaarlijks door de minister van justitie vastgesteld. Voor niet-handelsovereenkomsten geldt momenteel op jaarbasis een wettelijke rente van 2% en voor handelsovereenkomsten geldt 8%. Of sprake is van een handelsovereenkomst hangt af van de omstandigheden van het geval. Uit een uitspraak van het Hof van Justitie van 2020 kan worden afgeleid dat een huurovereenkomst tussen bedrijven dient te worden gekwalificeerd als een handelsovereenkomst, zodat in die verhouding met de handelsrente van 8% op jaarbasis moet worden gerekend.
MEER WETEN?
Bent u verhuurder van een (bijna) failliete (rechts)persoon, en/of heeft u vragen over de kwalificatie van uw vorderingen in het faillissement als boedelschulden? Of heeft u andere vragen over huur of faillissementsrecht in het algemeen? Aarzel niet om contact op te nemen met een van onze specialisten. Ton van Oosten: t +31 10 313 39 00 of e ton.van.oosten@dvan.nl, of Vincent van den Bos: t +31 10 313 39 00 of e vincent.vandenbos@dvan.nl.