In de uitspraak die ik in dit artikel bespreek, vond het UWV dat werkgever onvoldoende aan re-integratieverplichtingen had voldaan en moest werkgever het loon van werkneemster doorbetalen tot die inspanning wel voldoende was verricht. De behandeling van de WIA-uitkeringsaanvraag werd uitgesteld. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat de arbodienstverlener aansprakelijk was vanwege onzorgvuldige verzuimbegeleiding. De arbodienstverlener moest het jaarsalaris van werkneemster en overige kosten vergoeden aan werkgever.
inschakelen bedrijfsarts
Wanneer een werknemer door (een langere periode van) ziekte zijn werkzaamheden niet kan verrichten, is de werkgever verplicht om de bedrijfsarts in te schakelen. De bedrijfsarts moet namelijk vaststellen of de werknemer écht ziek is. De werkgever blijft echter eindverantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding en zal zijn re-integratieverplichtingen moeten nakomen.
Verlenging loondoorbetalingsverplichting
Als het UWV van oordeel is dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht, loopt de werkgever het risico dat zijn loondoorbetalingsverplichting tijdens ziekte - na twee jaar - wordt verlengd met maximaal een jaar.
casus
drie bedrijfsartsen oordelen
De arbodienstverlener verzorgde de verzuimbegeleiding binnen de organisatie van werkgever. Een van de werknemers van werkgever werd ziek. Werkneemster werd gedurende haar ziekteperiode (opvolgend) behandeld door drie bedrijfsartsen.
werkhervattingsplan te belastend
Bij alle drie bleek het opgestelde werkhervattingsplan steeds te belastend, want werkneemster viel steeds opnieuw uit voor haar werkzaamheden. Ze kreeg een coach toegewezen, die constateerde dat werkneemster een burn-out had. De bedrijfsartsen hadden die diagnose niet gesteld. Er zou volgens hen alleen sprake zijn van ‘werkgerelateerde overbelastingsklachten’.
tweede spoor traject
De derde bedrijfsarts zag weinig mogelijkheden meer voor werkneemster binnen haar eigen functie of een andere functie binnen de organisatie en adviseerde om een zogeheten tweede spoor traject te starten, oftewel het zoeken naar een passende functie bij een andere werkgever.
deskundigenoordeel uwv
Ook het tweede spoor traject was geen succes. Werkneemster viel opnieuw volledig uit. Volgens de coach van werkneemster was met werkneemster meer aan de hand dan alleen een herstellende burn-out. Uit het deskundigenoordeel van het UWV volgde dat werkneemster een burn-out had en niet goed was behandeld. Werkneemster had veel eerder naar een psycholoog of een psychiater gemoeten voor een duidelijke diagnose en behandeling. Werkneemster vroeg een WIA-uitkering aan bij het UWV, maar uit een onderzoek kwam naar voren dat ze nog meer klachten had en er re-integratiekansen waren gemist gedurende het traject. De WIA-uitkeringsaanvraag werd niet in behandeling genomen.
loonsanctie
Werkgever kreeg een loonsanctie opgelegd en moest het loon van werkneemster (maximaal) een jaar doorbetalen.
werkgever stelt arbodienstverlener aansprakelijk
Werkgever was hier vanzelfsprekend niet blij mee en betrok de arbodienstverlener in rechte vanwege het schenden van zijn zorgplicht en vorderde schadevergoeding.
late, onjuiste en onvolledige diagnose
Werkgever verweet de arbodienstverlener dat de bedrijfsartsen niet tijdig een juiste en volledige diagnose hadden gesteld, waardoor de overige klachten veel later aan het licht waren gekomen. Als werkneemster tijdig was doorverwezen, had zij naar verwachting veel sneller kunnen re-integreren. Daarnaast zou de derde bedrijfsarts werkneemster niet goed hebben begeleid door een slecht werkhervattingsplan op te stellen.
eigen schuld
De arbodienstverlener stelde zich op het standpunt dat er tot de diagnose van het UWV geen sprake was van overspanning of een burn-out. De diagnose ‘werkgerelateerde overbelastingsklachten’ was volgens haar niet gelijk te stellen met overspanning. Voor een doorverwijzing zou dan ook geen aanleiding zijn geweest. Volgens de arbodienstverlener was het werkhervattingsplan wel zorgvuldig geweest en was dit bovendien met instemming van werkneemster opgesteld. Ook deed de arbodienstverlener een beroep op eigen schuld. Werkgever had eerder een deskundigenoordeel moeten aanvragen bij het UWV.
oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelde dat, of er nu wel of geen sprake was van een burn-out, het in ieder geval duidelijk was geworden dat werkneemster niet spoedig zou herstellen. De rechtbank deelde dan ook het standpunt van werkgever (en het UWV), dat de bedrijfsarts werkneemster in een veel eerder stadium had moeten doorverwijzen naar een psycholoog of psychiater. Zij kon immers na herstel van andere klachten en na afsluiting van behandelingen nog steeds niet volledig haar eigen werk hervatten, maar bleef arbeidsongeschikt. Dit had voor de bedrijfsartsen aanleiding moeten zijn om haar voor een nadere diagnose door te verwijzen. Door niet door te verwijzen hadden de bedrijfsartsen van de arbodienstverlener onzorgvuldig gehandeld en had de arbodienstverlener niet voldaan aan haar verplichtingen tegenover werkgever.
Voor wat betreft het werkhervattingsplan van de bedrijfsarts deelde de rechtbank ook de mening van werkgever. De re-integratie van werkneemster verliep moeizaam. Op het moment dat de laatste bedrijfsarts werkneemster op spreekuur had, was de verklaring van de coach al beschikbaar, waarin stond dat werkneemster een burn-out leek te hebben. De bedrijfsarts had tijdens het opstellen van het werkhervattingsplan rekening moet houden met deze verklaring, in combinatie met het ziekteverloop van werkneemster. Dat werkneemster had ingestemd met het plan maakte dit niet anders. De rechtbank oordeelde dat de bedrijfsarts vanuit haar verantwoordelijkheid als arts, werkneemster tegen zichzelf had moeten beschermen. Ook op dit punt had de arbodienstverlener niet de zorg van een goed opdrachtnemer betracht. Het eigen schuld verweer van de arbodienstverlener slaagde evenmin. De arbodienstverlener had de verantwoordelijkheid om voor een zorgvuldige verzuimbegeleiding van werkneemster te zorgen. Werkgever mocht vertrouwen op de bijzondere deskundigheid van de arbodienstverlener.
Dit kostte de arbodienstverlener: het reeds betaalde jaarsalaris inclusief vakantiegeld van werkneemster, een deel van de transitievergoeding, pensioenkosten en kosten verplichte werkgeverspremies, re-integratiekosten en kosten van het deskundigenoordeel, in totaal een bedrag van € 45.897.
werkgever verantwoordelijk re-integratie
Dezelfde rechtbank oordeelde begin 2017 [1] nog dat in geval van onduidelijkheid over de arbeidsongeschiktheid van werknemer, de verantwoordelijkheid van de re-integratie nog steeds bij de werkgever ligt. Bijna een jaar later oordeelt deze rechtbank dat in dit geval de arbodienstverlener zijn zorgplicht heeft geschonden tegenover de werkgever door niet tijdig door te verwijzen naar een specialist. In beide zaken is de werknemer de grote verliezer.
Uitgangspunt is dat werkgever verantwoordelijk is voor de re-integratie van zijn zieke werknemer, maar ook voor de zorgvuldige invulling van het proces dat daarbij hoort. In de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar is geregeld welke stappen werkgever en werknemer tijdens de eerste twee jaar van ziekte moeten ondernemen. Het advies luidt dan ook deze stappen nauwkeurig te volgen. Mocht er onduidelijkheid bestaan over de arbeidsongeschiktheid van een werknemer, vraag de bedrijfsarts dan daarover duidelijkheid te verschaffen.
Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit artikel? Hazan Senyuva, advocaat team Arbeid, medezeggenschap & pensioen, helpt u graag. U kunt haar bereiken op het telefoonnummer +31 30 285 03 04 of per e-mail via hazan.senyuva@dvan.nl.
[1] Rechtbank Midden-Nederland, 18 januari 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:159.