De Russische boycot

Door een juridische bril

op 15/07/14 in Agri & food, Arbeid, medezeggenschap & pensioen, Fusies, overnames & herstructureringen, Handelsrecht,

Afhankelijk van de impact van de boycot zal besloten moeten worden om een of meerdere (juridische) acties te ondernemen

De kranten staan er al enige tijd vol mee: Rusland heeft een handelsboycot ingesteld voor producten uit onze levensmiddelensector. De boycot houdt een importverbod in voor groente, fruit, vlees, vis en zuivel afkomstig uit de lidstaten van de Europese Unie. De Nederlandse agrosector lijdt zwaar onder de Russische handelsboycot, zo melden de media onafgebroken. Het meest in beeld zijn de tuinbouw- en de zuivelsector. De gevolgen van de boycot zijn in de dagelijkse, juridische praktijk vanaf de eerste dag merkbaar. Bedrijven die geraakt zijn door deze boycot ondervinden, naast operationele, ook een aantal juridische uitdagingen. In dit artikel komen die onderwerpen aan bod die in de dagelijkse juridische praktijk passeren: er kan niet geleverd worden, maar hoe zit het met de betalingen van Russische afnemers? Wat zijn de mogelijkheden om contracten voor inkoop van levensmiddelen voor levering aan Rusland te verbreken? Op welke financiële steun kan worden gerekend? En, als de terugval in omzet ook blijkt te leiden tot teruggang in arbeidsinzet, hoe kan flexibel worden omgegaan met bestaande arbeidsrelaties tot aan de soms benodigde vennootschapsrechtelijke herstructurering? 

De handelsboycot in cijfers

De Russische handelsboycot raakt de import van groente, fruit, vlees, vis en zuivel fors. Het CPB heeft aangegeven dat maatregelen slechts een beperkte invloed zullen hebben op de totale Nederlandse economie. Dit neemt niet weg dat de gevolgen voor bedrijven in de sector goed voelbaar zijn. De Rabobank heeft becijferd dat de export van Nederlandse agrarische producten naar Rusland in 2013 circa 1,5 miljard euro bedroeg. De grootste subcategorieën zijn sierteelt (365 miljoen), zuivel (300 miljoen), groente en fruit (180 miljoen directe export) en bereide voedingsmiddelen (130 miljoen). De totale groente- en fruitexport bedraagt 600 miljoen. 

Aanleiding

De sancties van Rusland zijn een vervolg op de door de Europese Unie afgevaardigde verordeningen[1], die maatregelen bevatten ten opzichte van Rusland om de handel in sommige producten en de toegang tot de Europese kapitaalmarkt te bemoeilijken of onmogelijk te maken. De aanleiding van de verordeningen zijn acties van Rusland die de "territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van de Oekraïne ondermijnen”. Op grond van deze verordeningen hebben bedrijven een vergunning nodig om producten en technologieën, die op de bij de verordening opgenomen lijst voorkomen, te leveren aan ondernemingen in Rusland voor zover deze gebruikt zullen worden in Rusland. De term ‘technologieën’ lijkt te impliceren dat het exportverbod naar Rusland alleen geldt voor producten met een technologisch karakter. Dit is niet het geval. Ook buizen en pijpen die gebruikt kunnen worden voor olie- of gasleidingen vallen bijvoorbeeld onder het exportverbod. Daarnaast zijn de kapitaaltegoeden van eenentwintig personen en de aan hen gelieerde ondernemingen bevroren. Van elk van deze personen wordt in de verordening een korte omschrijving gegeven welk gedrag aanleiding is geweest voor de bevriezing.  

De tegenreactie: boycot

In reactie op deze maatregelen van de Europese Unie heeft Rusland aangekondigd dat voor de periode van een jaar geen groente, fruit, vlees, vis en zuivel afkomstig uit de EU-lidstaten mag worden geïmporteerd. Een dergelijke boycot komt niet vaak voor. Eerder heeft Rusland onder de noemer van ‘kwaliteitsproblemen’ producten van haar markt geweerd, maar dit betrof steeds een bepaalde groep producten. De handelsboycot is nu uitgebreider. De landbouwsector heeft eerder te maken gehad met tegenslagen op grond waarvan de export behoorlijk daalde; denk aan de varkenspest in 1997/1998, de vogelpest in 2003 en de EHEC-bacterie in 2011. Deze terugloop van de export had een duidelijk aanwijsbare reden: de voedselveiligheid kwam in gevaar. De huidige Russische boycot is puur politiek van aard. Alleen Saoedi-Arabië heeft in 2014 – vanwege stickers van de PVV – een handelsboycot tegen Nederland uitgeroepen. Deze boycot hangt nog steeds in de lucht, maar de praktijk leert dat de meeste voedselproducerende en -distribuerende ondernemingen hier geen hinder van hebben ondervonden. Kortom, een handelsboycot zoals door Rusland ingesteld is een vrij uitzonderlijke situatie.  

Leveringen en betalingen

Leveringen van groente, fruit, vlees, vis en zuivel aan bedrijven in Rusland zijn in de periode van de boycot uitgesloten. Dit geldt alleen indien de leveringen gedaan worden door bedrijven die in de Europese Unie zijn gevestigd. Leveringen van ondernemingen buiten de Europese Unie zijn wel toegestaan. Het komt voor dat ondernemingen die eerst via een bedrijf in Europa aan ondernemingen in Rusland leverden, nu rechtstreeks de leveringen doen.Het is Russische partijen – voor zover bekend – wel toegestaan om reeds geleverde producten te betalen. Toch merken we in de praktijk ook daar een punt van zorg. De situatie dat een bedrijf weigert te betalen en dat betaling juridisch niet afdwingbaar blijkt vanwege onvoldoende medewerking van de Russische rechterlijke macht, wordt daarbij als voorbeeld gegeven. De meeste grote bedrijven hebben hun risico’s op non-betaling afgedekt door middel van een kredietverzekering. De kredietverzekeraars geven aan nog niet veel claims binnen te hebben gekregen, maar wel dekking te bieden voor de non-betaling van de overeengekomen prijs voor producten die vóór de boycot zijn geleverd. Dat er nog geen claims zijn binnengekomen, kan komen doordat de vorderingen voor gedane leveringen nog niet opeisbaar zijn, omdat de betalingstermijn simpelweg nog niet verstreken is. Het aanmelden van een vordering is dan nog niet mogelijk.  

Overeenkomsten met derden

Zoals bekend is Nederland een handelsland. Veel van de door Nederlandse bedrijven verhandelde groente, fruit, vlees, vis en zuivel wordt geïmporteerd uit andere landen. Voor deze levering bestaan in sommige gevallen langdurige relaties waarbij besteld wordt met minimale afnamehoeveelheden of een forecast. De reguliere afname van producten wordt wel verwacht. Wat nu als men de producten, vanwege de boycot, niet meer kan doorzetten naar de eindafnemer in Rusland? Is het dan toegestaan de overeenkomst te beëindigen, bijvoorbeeld door deze te ontbinden? In dit kader vallen vaak de juridische termen ‘onvoorziene omstandigheden’ of ‘overmacht’. Dit kunnen gronden zijn om een overeenkomst tijdelijk of blijvend stop te zetten.Bij een onvoorziene omstandigheid moet het gaan om een gebeurtenis die partijen bij het sluiten van de overeenkomst niet hadden kunnen voorzien. Ze zouden geen rekening hebben hoeven houden met de gevolgen van de omstandigheid, omdat dit eenvoudigweg bijna niet voorkomt. In de huidige situatie zouden we kunnen stellen dat een boycot op een dergelijk grote schaal niet te voorzien was. Echter, het wegvallen van een afnemer of het tijdelijk niet kunnen afzetten van producten vanwege ‘kwaliteitsvraagstukken’ komt wel vaker voor. Een terugloop of fluctuatie in afname is dus wel voorzienbaar en iets waarmee een ondernemer rekening moet houden. Het is dus op voorhand niet zeker of een beroep op onvoorziene omstandigheden zal slagen.. Van overmacht spreken we in geval van een van buiten komend voorval waarop we geen invloed kunnen uitoefenen. In beginsel zou een boycot onder zo’n voorval geschaard kunnen worden. Veel contracten vullen het begrip ‘overmacht’ in en geven een nadere uitleg van het begrip en voorbeelden van situaties waarin een beroep op overmacht kan worden gedaan. In dat geval moet veeleer gekeken worden naar de uitleg van het begrip in de overeenkomst. Staat een boycot niet als zodanig in de overeenkomst vermeld dan zal de ondernemer zich in beginsel niet op overmacht kunnen beroepen. Voor nieuwe contracten is het advies om een boycot op te nemen als een van de gronden voor een beroep op overmacht. De gevolgen van overmacht zijn vaak ook contractueel geregeld en verschillen van een tijdelijk opschorting van de verplichtingen onder het contract tot een mogelijkheid tot ontbinding. We kunnen er dus niet zo maar vanuit gaan dat de contracten voor de inkoop van levensmiddelen, bestemd voor de Russische markt, niet nagekomen hoeven te worden. Of een voortijdige beëindiging mogelijk is, is uiteraard sterk afhankelijk van de in een contract opgenomen termen. 

Steunmaatregelen

Om de financiële gevolgen voor de groente- en fruittelers te verzachten, heeft de Europese Commissie steunmaatregelen afgekondigd ter waarde van 125 miljoen euro.[2] De vraag die vaak gesteld wordt is waarom er geen steunmaatregelen voor de vlees- en vissector zijn afgekondigd, maar daarop is geen eenduidig antwoord te vinden.Helaas heeft de Europese Commissie inmiddels (moeten) besluiten de steunmaatregelen op te schorten. De Commissie heeft aangegeven dat er ‘te veel dubieuze claims worden ingediend’ om met de steunmaatregelen door te gaan. Het gegeven dat besloten is tot een opschorting, doet de hoop voortleven dat de steunmaatregelen op enig moment weer zullen worden hervat.  

In het kort de steunmaatregelen:

De producten die onder de Russische boycot vallen maken onderdeel uit van een gemeenschappelijke marktordening (GMO). In het kader van deze GMO kunnen erkende producentenorganisaties voor groenten en fruit – en hun leden – in aanmerking komen voor een GMO-subsidie. De Commissie heeft naar aanleiding van de Russische boycot financiële bijstand beschikbaar gesteld voor de periode 18 augustus 2014 tot en met 30 november 2014. De bijzondere tijdelijke steunmaatregelen gelden voor een bepaalde groep producten die alleen voor verse consumptie geschikt zijn. Er wordt bijvoorbeeld financiële bijstand gegeven om producten die uit de markt worden genomen te verstrekken aan voedselbanken, veehouders en afvalverwerkers of om groene of niet geoogste producten te verstrekken aan veehouders en afvalverwerkers. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het soort product en de aard van de actie.  

Lijst producten:

  • tomaten met de GN code 0702 00 00 (uitsluitend variëteiten die voor verse consumptie zijn bestemd);
  • wortels met GN code 0706 10 00;
  • witte en rode kool met GN code 0704 90 10;
  • niet-scherpsmakende pepers (paprika’s) met GN code 0709 60 10;
  • bloemkool en broccoli met GN code 0704 10 00;
  • komkommers met GN code 0707 00 05;
  • augurken met GN code 0707 00 90;
  • champignons van het geslacht Agaricus met GN code 0709 51 00;
  • appelen met GN code 0808 10;
  • peren met GN code 0808 30;
  • pruimen met GN code 0809 40 05
  • rood (zacht) fruit met GN codes 0810 20, 0810 30 en 0810 40;
  • druiven voor tafelgebruik met GN code 0806 10 10;
  • kiwi’s met GN code 0810 50 00. 
Arbeidsrecht

Als gevolg van de boycot hebben we in de juridische praktijk ondernemingen gezien waarvan de omzet dertig tot vijftig procent is teruggelopen. Bij sommige bedrijven is de afhankelijkheid van de Russische markt groot. Een boycot maakt dan dat de onderneming van de ene op de andere dag te veel personeel heeft. Welke arbeidsrechtelijke mogelijkheden zijn er om een tijdelijke teruggang in omzet en benodigde arbeidsinzet op te vangen? 

Werktijdverkorting

Voor veel werkgevers zal het lastig zijn op korte termijn in te spelen op de nieuwe situatie zonder forse aanpassingen in de arbeidsinzet. Het kabinet acht het fundamenteel onwenselijk dat, als gevolg van de korte termijn waarop aanpassingen moeten worden doorgevoerd, werknemers op straat komen te staan die enige tijd later wellicht weer hard nodig zijn. Het kabinet heeft dan ook voor Nederlandse bedrijven die direct getroffen zijn door de Russische boycot en daardoor minder werk hebben, de bestaande werktijdverkortingsregeling (wtv-regeling) opengesteld waarvan zij inmiddels gebruik kunnen maken.Door de wtv-regeling kunnen werkgevers die tijdelijk  minder werknemers nodig hebben vanwege de boycot, de werktijd van hun personeel verkorten. Dit heeft voor de werknemers tot gevolg dat zij minder werken en dus ook minder loon ontvangen. Voor de niet-gewerkte uren kunnen de werknemers, indien een vergunning is afgegeven door het ministerie van SZW voor de wtv-regeling, een WW-uitkering ontvangen. Deze regeling beschermt de werkgevers tegen de gevolgen van de boycot die volgens het kabinet niet onder het normale ondernemersrisico kan worden geschaard. Door deze maatregel hebben werkgevers tijdelijk minder loonkosten en hebben zij daardoor een grotere kans dat zij het bedrijf kunnen voortzetten. Om in aanmerking te kunnen komen voor werktijdverkorting moeten de werkgevers voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moeten werkgevers als gevolg van de boycot met een abrupte vermindering van de bedrijvigheid worden geconfronteerd en als gevolg daarvan, ten minste twintig procent van de beschikbare arbeidscapaciteit per week niet kunnen benutten. Omzetdaling is geen criterium voor de toets op de aanvraag. De regeling vereist voorts dat de periode van minder gewerkte uren maximaal 24 weken aanhoudt. Wordt aan deze voorwaarden voldaan, dan kan een bedrijf een vergunning aanvragen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Zodra de vergunning voor de wtv-regeling is ontvangen, kan de werkgever bij het UWV WERKbedrijf voor de betreffende werknemers een tijdelijke WW-uitkering aanvragen voor de niet-gewerkte uren. Indien de werknemers voldoen aan de eisen om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering, zal de WW-uitkering vervolgens aan de werkgever worden overgemaakt. Werkgevers kunnen vervolgens de werknemers gewoon hun `loon` uitbetalen. Financieel zullen werknemers dan ook vrij weinig merken van deze regeling. In de arbeidsovereenkomst of CAO kunnen nog wel verdere afspraken zijn opgenomen omtrent de loondoorbetalingverplichting van de werkgever in bepaalde situaties. 

Reorganisatie ontslag

Indien de boycot echter verdere gevolgen heeft voor de omzet en bedrijven op het randje van omvallen komen te staan, zullen bedrijven uiteindelijk genoodzaakt zijn om te reorganiseren. Vaak heeft dit ook gevolgen voor de werknemers. In eerste instantie zullen bedrijven dan bezuinigen op het niet meer inhuren van uitzendkrachten en het niet meer oproepen van oproepkrachten met een 0-uren contract. Indien het bedrijf in een slechte financiële positie verkeerd is dit vaak helaas niet voldoende. Om het hoofd boven water te kunnen houden, heeft de werkgever dan geen andere mogelijkheid om ook afscheid te moeten nemen van werknemers met een vast dienstverband. We spreken dan ook wel van  ‘gedwongen ontslagen’. Een werkgever kan op verschillende manieren afscheid nemen van zijn medewerkers op grond van bedrijfseconomische redenen. De route die de werkgever kiest, is afhankelijk van de kosten en de snelheid van de procedure. In de meeste gevallen zal de werkgever kiezen voor het aanvragen van een ontslagvergunning bij het UWV WERKbedrijf. Middels deze route behoeft de werkgever immers geen ontslagvergoeding aan de werknemer mee te geven en kan hij na ontvangst van de ontslagvergunning, met in achtneming van de geldende opzegtermijn de arbeidsovereenkomst opzeggen. De bedrijfseconomische reden dient de werkgever in zijn aanvraag aan te tonen door middel van het overleggen van financiële gegevens van het bedrijf. De vraagt blijft echter of een reorganisatie gewenst is, mede gezien de tijd die het in beslag neemt en het personeel na het einde van de boycot, die waarschijnlijk beperkt is tot een jaar, weer hard nodig is. 

Reorganisatie: Fusie of splitsing

Indien men drastisch kosten wenst te besparen, wordt de vennootschapsstructuur ook vaak kritisch onder de loep genomen. De situatie is voorstelbaar dat vanwege de boycot er één of meerdere groepsvennootschappen zijn die nauwelijks meer activiteit vertonen en op zichzelf weinig bestaansrecht meer hebben. Ook deze situatie zien we op dit moment bij AGF-bedrijven voorbij komen, waarbij dan besloten wordt de vennootschapsstructuur op te schonen. Er kan bijvoorbeeld worden besloten tot het ontbinden van een vennootschap, maar vaak is het gunstiger om vennootschappen samen te voegen. Dit kan geschieden middels juridische fusie. Juridische fusie is een formeel juridisch traject dat wordt begeleidt door een notaris. Vanwege bepaalde termijnen en formaliteiten is het van belang om in gedachten te houden dat – bij een boekjaar gelijk aan een kalenderjaar – fusiestukken uiterlijk half november gedeponeerd dienen te worden bij het Handelsregister en de fuserende vennootschappen. Op deze wijze kan nog voor jaareinde (uiterlijk op 30 december 2014) de akte van fusie gepasseerd worden, met terugwerkende kracht (economisch) naar 1 januari 2014. Hiermee is het laatste boekjaar van de verdwijnende vennootschap komen te eindigen op 31 december 2013 en worden haar cijfers per 1 januari 2014 verantwoord in de jaarrekening van de verkrijgende vennootschap. 

Conclusie

Een ogenschijnlijk eenvoudige maatregel, boycot, leidt tot een heel scala aan juridische vragen en uitdagingen waar ondernemingen die geraakt zijn door de boycot mee te maken kunnen krijgen. Afhankelijk van de impact van de boycot in de dagelijkse operatie en de teruggang in omzet zal besloten moeten worden om een of meerdere acties te ondernemen. Dit kan uiteenlopen van het verbreken van bestaande contractuele relaties, arbeidsrechtelijke maatregelen tot een herstructurering. Laten we hopen dat deze boycot inderdaad tot de duur van een jaar beperkt blijft en niet verlengd wordt, en bovendien dat het andere landen niet op ideeën brengt – de gevolgen zijn omvangrijk. 

Dit artikel is geschreven voor het vakblad Waar & Wet.

Ook interessant

"Wederom een slecht seizoen voor fruittelers. Reorganiseren en/of fuseren?"

Bronnen:

  • Verordening (EU) Nr. 833/2014 van de Raad betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren, PbEU L 299/1 van 31 juli 2014  
  • Verordening (EU) Nr. 269/2014 van de Raad betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, PbEU L78/6 van 17 maart 2014 
  • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 932/2014 van de Commissie van 29 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 913/2014, PbEU L 259 van 30 augustus 2014, p. 2. Implementatie hiervan in Nederland heeft plaatsgevonden d.m.v. het Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 september 2014, nr. WJZ / 14145546, ter vaststelling van maximale steunbedragen op basis van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit en de uitvoeringsregeling bijzondere Europese maatregelen inzake de Rusland boycot, Stcrt. 2014, 25244.
  • Kamerbrief van 15 augustus 2014 van het Ministerie van Economische zaken, maatregelen naar aanleiding van boycot Rusland
  • Per 1 juli 2015 verloopt ontslag wegens bedrijfseconomische redenen alleen via het UWV als gevolg van de Wet Werk en Zekerheid.

Meer publicaties over dit onderwerp

REAGEREN OF VRAGEN?