De eerste uitspraken in het kader van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) zijn gewezen. De WHOA biedt kansen voor in de kern gezonde ondernemingen die te maken hebben met een problematische schuldenlast. Naast het aanbieden van een akkoord, is het mogelijk om een voorstel te doen tot het wijzigen of opzeggen van overeenkomsten. Daarnaast kan ook om een afkoelingsperiode worden verzocht, waarna een verzoek tot opheffing van beslagen een optie is. Een WHOA-procedure heeft op zichzelf bovendien tot gevolg dat eventuele verzoeken tot faillietverklaring worden geschorst.
Op 15 januari jl. zijn door de rechtbanken Amsterdam en Den Haag de eerste WHOA uitspraken gedaan. In beide gevallen werd de startverklaring van een WHOA-procedure ex artikel 370 lid 1 Fw gecombineerd met een verzoek een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw af te kondigen. Die verzoeken werden gehonoreerd. Met de uitspraak van de rechtbank Amsterdam wordt duidelijk dat, óók als er geen sprake is van voortzetting van de onderneming, na een belangenafweging toch gronden kunnen bestaan voor het afkondigen van een afkoelingsperiode. De rechtbank Den Haag oordeelt dat bij de belangenafweging rondom het opheffen van beslagen, het als verweer niet voldoende is als de belangen van beslagleggers worden geschaad. Alleen als die belangen “wezenlijk” worden geschaad, is dat een relevante omstandigheid die in dat oordeel moet worden meegewogen.
Het is duidelijk dat een WHOA traject door de diverse belangenafwegingen ruimte biedt voor creativiteit.
Wilt u bespreken of een WHOA traject ook voor u interessant is? Neem dan contact op met Vincent van den Bos of een van de andere specialisten van het Team Insolventie van DVAN Advocaten. Zij staan u graag te woord.