Als je een bedrijf koopt, ga je in gesprek met de verkoper en kom je wat betreft de belangrijkste zaken al snel tot afspraken. Vaak worden die afspraken vastgelegd in een zogeheten intentieovereenkomst.
Bij het maken van de afspraken ga je uit van de informatie die de verkoper aan je heeft gegeven. De vraag is of die informatie helemaal juist is. Je kunt er als koper voor kiezen om zelf onderzoek te doen naar deze gegevens voordat je de koopovereenkomst sluit, een zogeheten due diligence onderzoek. Soms heb je geen keuze: als je een bank nodig hebt voor de financiering, zal de bank in de meeste gevallen zo’n onderzoek als voorwaarde stellen. Zoals bekend zijn banken op dit moment zeer terughoudend met het verstrekken van financieringen, met als gevolg dat er bijna geen banken zijn die willen financieren zonder dat een onderzoek heeft plaatsgevonden.
Ook als je geen bank nodig hebt om het bedrijf te kunnen kopen, is goed onderzoek van belang. Van een koper wordt immers verwacht dat hij onderzoek doet naar dat wat hij koopt. Het is een misverstand dat de garanties in de koopovereenkomst een onderzoek overbodig maken. De hoofdregel is dat een koper onderzoek moet doen en alleen in heel uitzonderlijke situaties kan het zo zijn dat het niet doen van onderzoek geen nadelige gevolgen voor de koper heeft.
De praktijk:
Een bedrijf wil een groothandel in groente en fruit kopen dat onder meer met drie grote importeurs een contract heeft. De koper wil het bedrijf eigenlijk alleen maar vanwege die drie contracten. De koper doet geen onderzoek want hij kent de verkoper al vanuit de zandbak en ze gaan al jaren met beide gezinnen op vakantie. Na de overname blijkt dat in twee van de drie importeurscontracten een bepaling staat dat de importeur het contract mag opzeggen als de zeggenschap over het bedrijf wordt overgedragen. Deze twee importeurs zeggen na de verkoop van het bedrijf op. In reactie daarop start de koper een procedure voor de rechter. De contracten worden door de rechter als een zodanig essentieel onderdeel van de verkoop gezien dat de koper onderzoek had moeten doen. Hij kan geen schade vorderen van de verkoper.
Een ander voorbeeld: een koper besluit een due diligence onderzoek uit te voeren naar een koekjesfabriek die hij wil kopen. Uit het onderzoek komt een milieuclaim naar boven, waarvoor het bedrijf in het verleden aansprakelijk is gesteld. Omdat milieuclaims pas na lange tijd verjaren, loopt het bedrijf nog steeds een risico. Uit het due diligence onderzoek blijkt ook dat de verzekeraar bij wie destijds het aansprakelijkheidsrisico verzekerd was, niet meer bestaat. De koper laat in de koopovereenkomst vastleggen dat de kosten voor het verweer en van de claim zelf, als die wordt toegewezen, voor rekening van verkoper blijven. Dankzij het onderzoek loopt de koper geen risico meer.
Het bovenstaande laat zien dat een due diligence onderzoek heel belangrijk is om de risico’s bij een overname te beperken. In overleg met je adviseur en eventueel bank, bepaal je op welke gebieden dat onderzoek uitgevoerd moet worden (juridisch, financieel, fiscaal, risicomanagement), hoe diepgaand het moet zijn en wat de kosten zijn. Er zijn veel varianten mogelijk die afgestemd kunnen worden op verschillende budgetten.